Hemmen bevindt zich in een gebied met stroomruggen. Dit landschap bestaat uit hoge en lage delen. De hoge delen zijn de oeverwallen. Daar is de meeste bebouwing ook te vinden. In Hemmen is de kerk op een verhoging gebouwd, dit is een woerd. Op die manier beschermden de mensen zich vroeger tegen overstromingen van de rivier. De hoge delen van het landschap zijn de oeverwallen en de lage delen de komgronden. Bedijking in dit gebied begon rond 1200.
Op de hoger gelegen oeverwallen zijn de boomgaarden te vinden. De grond hier is een samenstelling van klei en zand en is daardoor kruimelig en vrij droog. Deze grond is geschikt voor akkerbouw en fruitteelt omdat de wortels goed in deze grond kunnen hechten en de klei erg vruchtbaar is. De lagere delen in het rivierkleilandschap zijn de kommen, dit zijn de natte gebieden. Omdat de kommen lager liggen, is de grond veel natter en vooral geschikt als weiland voor het vee. Sommige delen van de kom zijn zo nat, dat ze alleen gebruikt kunnen worden als hooiland.